
Jurisprudentie
AQ9865
Datum uitspraak2004-08-25
Datum gepubliceerd2004-09-07
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers02/4216 WW
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-09-07
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers02/4216 WW
Statusgepubliceerd
Indicatie
Blijvend gehele weigering van WW-uitkering wegens het door eigen toedoen niet behouden van passende arbeid.
Uitspraak
E N K E L V O U D I G E K A M E R
02/4216 WW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Met ingang van 1 januari 2002 is de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen in werking getreden. Ingevolge de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen treedt in dit geding de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in de plaats van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). In deze uitspraak wordt onder gedaagde tevens verstaan het Lisv.
Namens appellant heeft I.T. Martens, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand, op de gronden aangegeven in het beroepschrift hoger beroep ingesteld tegen een door de rechtbank Amsterdam op 9 juli 2002 tussen partijen gewezen uitspraak,
reg. nr. AWB 02/1092 WW, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad gehouden op 4 augustus 2004, waar appellant niet is verschenen, terwijl gedaagde zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. R. Sowka, werkzaam bij het Uwv.
II. MOTIVERING
De Raad stelt voorop dat het in dit geding aan de orde zijnde geschil wordt beoordeeld aan de hand van de Werkloosheidswet (WW) en de daarop berustende bepalingen, zoals die luidden ten tijde als hier van belang.
Voor de feiten verwijst de Raad naar hetgeen daaromtrent door de rechtbank in de aangevallen uitspraak is weergegeven. Die feiten vormen, gelet op de inhoud van de gedingstukken, ook voor de Raad uitgangspunt voor zijn beoordeling van het voorliggende geschil.
Het gaat in dit geding -kort gezegd- om de vraag of gedaagde bij het bestreden besluit d.d. 2 mei 2001 terecht zijn besluit van 11 december 2000 heeft gehandhaafd bij welk besluit gedaagde heeft aangenomen dat appellant door eigen toedoen geen passende arbeid heeft behouden in de zin van artikel 24, eerste lid, aanhef en onder b, ten derde van de WW en om die reden de door appellant aangevraagde WW-uitkering per 1 november 2000 blijvend geheel heeft geweigerd.
De Raad beantwoordt deze vraag, evenals de rechtbank, bevestigend en stelt zich achter de overwegingen van de aangevallen uitspraak. Ook de Raad acht het begrijpelijk dat appellant teleurgesteld was over het feit dat hem geen dienstverband voor onbepaalde tijd werd aangeboden, maar een verlenging van zijn contract voor zes maanden zonder loonsverhoging. Vanuit een oogpunt van de WW echter moet het weigeren op een dergelijk aanbod van passende arbeid in te gaan als onacceptabel worden aangemerkt. Dat appellant het zinloos achtte te proberen met deze werkgever nieuwe afspraken te maken, dient voor rekening en risico van appellant te blijven en kan niet ten laste van de werkloosheidsfondsen worden gebracht. Evenals de rechtbank ziet de Raad geen aanleiding om uit het namens appellant aangevoerde af te leiden dat er sprake is van een verminderde verwijtbaarheid, laat staan het geheel ontbreken daarvan. Voorts is de Raad van oordeel dat er geen omstandigheden zijn aangevoerd die moeten leiden tot de conclusie dat gedaagde met het oog op dringende redenen gehouden zou zijn om af te zien van het opleggen van de maatregel van blijvend gehele weigering van de uitkering.
De aangevallen uitspraak komt derhalve voor bevestiging in aanmerking.
Voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht acht de Raad geen termen aanwezig.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. H. Bolt in tegenwoordigheid van A. de Gooijer als griffier, en uitgesproken in het openbaar op
25 augustus 2004.
(get.) H. Bolt
(get.) A. de Gooijer